“U geschiede naar uw geloof”- De Kracht van Overtuigingen

Hieronder volgt een bijdrage van Christina over haar eigen persoonlijke ervaringen.

Als ik denk over de psychiatrie en de ervaringen die ik ermee opdeed – inmiddels beslaan die meer ruim twee decennia – dan komt een stukje uit een lied van Frank Boeijen (1) door mijn hoofd spelen:

“Geloof ze niet, geloof ze niet….”

De rest van het liedje gaat over iets heel anders, onder andere over ‘kunnen wij geen vrienden zijn’. Ik weet al een hele tijd dat ik ‘geen vrienden kan zijn’ met de diagnoses die de psychatrie over mij uitsprak.

conviction 5

Wat je gelooft, over jezelf, over anderen, over het leven, is  van enorm belang. De kracht van de geest en wat die gelooft is heel groot. Dat is althans mijn gedachte erover. En niet alleen de mijne. In het boek ‘Een Cursus In Wonderen’ staat iets als: ‘Je zult zien wat je gelooft en het is je gegeven te veranderen wat je gelooft’.

Ik ben ergens in mijn jeugd, door hoe ik bejegend werd, gaan denken ‘ik zal wel gek zijn’. Ik werd zo veel tegengesproken en ontkend in wat ik voelde en dacht en zei, dat ik de conclusie trok dat er iets mis moest zijn met mijn vermogen de werkelijkheid te kennen. Nu is dat precies wat men zegt over psychoses: de persoon is het contact met de werkelijkheid kwijt.’

Lang voordat ik psychotisch werd had ik dus al dit idee van ‘ik moet wel gek zijn’. Ik denk dat het wit is en mijn omgeving houdt vol dat het zwart is. Tja. Omdat je als kind en jongere niet bij machte bent hier uit te komen, is een onbewuste conclusie: “Ik zal wel gek zijn”.

Veel later kwam ik dus het idee tegen dat je wáár maakt wat je gelooft (bv over jezelf). Ik ben dus ‘netjes’ psychotisch geworden. Mijn geloof ‘ik ben gek’ heb ik waargemaakt.

In mijn vele gesprekken met anderen die psychoses ervoeren, kwam ik dit thema vaker tegen: men maakt zeer verwarrende situaties mee als kind en gaat dan onbewust twijfelen aan het eigen vermogen om de werkelijkheid te kennen. Denk bijvoorbeeld aan een meisje dat incest meemaakt, maar de dader houdt later strak vol dat het ‘nooit gebeurd is’. Opgroeiend concludeert deze vrouw onbewust ‘wat ik denk dat ik heb meegemaakt, klopt niet, er is iets mis met mijn waarneming’.

De gedachte “ik zal wel gek zijn” zet zich vast en op een gegeven moment, in een heel moeilijke situatie, zou deze zich wel eens waar kunnen maken. ‘U geschiede naar uw geloof’.

conviction 3

Het is maar goed dat ik later andere dingen ben gaan geloven. Op een gegeven moment – na omzwervingen zoals jarenlang psychiatrische medicijnen slikken, me laten vertellen dat ik een manisch depressieve stoornis had, enzovoorts – kwam ik in aanraking met een spirituele leer die mij hielp om het anders te gaan zien.

Ik ging meedoen aan een groepje dat deze leer bestudeerde en begon, in feite met skepsis en ‘voor de lol’ de ideëen/begrippen uit het boek zo goed en zo kwaad als het ging uit te testen door toe te passen. Mijn idee was meer ‘’stel nou dat het eens waar zou zijn’ dan dat ik er al bij voorbaat vast in geloofde. Ik vond het eigenlijk maar gekke principes maar aangezien ik in zekere zin niet veel beters had om mee bezig te zijn, ging ik ermee spelen.

Eén van de ideëen in die leer die mij het meest trof was ‘er is een bron van Vrede in ons waar we steeds naar kunnen terugkeren’. Vanuit nieuwsgierigheid ging ik dan maar, in situaties van stress op zoek naar die innerlijke vrede.
En’verdomd’. Ik vónd ‘m vaak ook nog.

Ik herinner me heel sterk een moment dat ik in de auto zat bij iemand. Een bekend patroon herhaalde zich: er werden opmerkingen gemaakt die ik helemaal niet kon waarderen en ik wist uit eerdere situaties dat als ik er tegen in zou gaan, het waarschijnlijk met ruzie en in elk geval met een rotgevoel zou eindigen.

Op dat moment moest ik even denken aan wat ik gelezen had: ‘er is een innerlijke vrede in ons’. Ik dacht ‘oh ja???’, maar maakte contact met mijn hart en ging ernaar op zoek: kan ik nu, hierbij, ook vredig blijven. Toen voelde ik een soort innerlijke rust en merkte dat ik geen behoefte had te antwoorden op de opmerkingen. Korte tijd later kwam er nog wel een reactie bij me op die ik toen rustig kon uitspreken en die niet tot stekeligheden of verdere onenigheid leidde. Ik had een groot gevoel van triomf: “Het werkt! Ik kan dit soort situaties doorstaan zónder in de nesten te raken!”

Dit moedigde me aan om deze ‘tactiek’ te blijven gebruiken en oefenen.

Gaandeweg voltrokken zich allerlei veranderingen in mijn leven. Ten goede. Ik verzoende me met mijn familie na decennia van conflict. Ik ging gezonder eten en viel heel veel af. Ik durfde zomaar weer een opleiding te beginnen. Ik ging voor grote groepen mensen voordrachten houden. Allemaal dingen die ik niet verwacht had; ik was toch die beperkte, defecte persoon met een gaatje pardon ziek brein in haar hoofd? Die nooit innerlijk evenwicht kon hebben maar steeds risico liep op nieuwe psychoses, manische fasen, depressies? Hmm…

man climb red arrow. Isolated 3D image

Mijn overtuiging  ‘ik moet wel gek zijn’  had gaandeweg, zonder dat ik me er concreet bewust van was, plaatsgemaakt voor een ander geloof. Iets als ‘er is een kracht groter dan ik die het goede voor mij wil’ – dus waarom zou ik dan niét genezen? Ondanks dat men me had gezegd dat dat niet kón en dat ik levenslang pillen zou moeten slikken.

Ook mijn overtuiging dat ik ondanks medicijngebruik toch, ook mijn leven lang, beducht zou moeten zijn voor nieuwe ‘ziekte-episodes’ werd vervangen. Had ik voordien geloofd dat ik geen innerlijk evenwicht bezat, als ‘manisch depressieveling’ niet kón bezitten, mijn ervaring bewees me dat ik heel wat meer innerlijke rust en evenwicht kon ontwikkelen dan ik ooit voor mogelijk had gehouden. Op den duur zag ik mezelf ook niet meer als een ‘manisch depressief persoon’. Maar als mens-met-innerlijke-vrede!

Op een gegeven moment dacht ik – voelde ik, zou ik kunnen zeggen – dat ik de medicatie niet meer zo nodig had. Het was niet zo dat ik er per se van af wilde. Ik had gewoon niet het idee dat ze nog iets voor mij deden. Ik heb ze sindsdien dan ook afgebouwd, heel langzaam, over een periode van meerdere jaren, afgaand op mijn gevoel. (Een verhaal op zich.)

In zekere zin ‘geloof ik het zelf niet’. En toch geloof ik het wel. Ik kan er niet onderuit, in elk geval: vanaf het moment dat mijn overtuigingen wijzigden,wijzigden zich ook mijn leven en omstandigheden. Later heb ik hier veel meer over geleerd en ook een methode leren toepassen (op mezelf en anderen) waarmee je heel bewust je overtuigingen kunt onderzoeken en wijzigen.

Kijkend naar mijn eigen ervaringen, dan zegt dit alles mij dat de ‘kracht van de geest’ veel groter is dan men zo aanneemt, bijvoorbeeld in de reguliere hulpverlening. Dus als men je zegt dat je ziek bent, een ‘stoornis’ hebt, en dat je medicatie en gesprekken nodig hebt en, nou ja, ‘gek bent’ – geloof ze niet…  Geloof ze niet!

Leer je eigen innerlijke rust te vinden, je eigen kompas te volgen.

NOOT
(1) http://www.youtube.com/watch?v=kQw6K9XaHPM

Christina maakte enige tijd deel uit van het kernteam van PsychoseAnders en schreef diverse artikelen voor deze site.  Ze maakte drie langdurige psychoses door, slikte zo’n twintig jaar lang psychiatrische medicijnen en bracht drie jaar door met opgenomen zijn.

Inmiddels is ze al lange tijd ‘symptoomvrij’ en ook sinds een paar jaar ‘medicijnvrij’, in tegenstelling tot wat haar in de psychiatrie voorspeld werd. Haar uitgangspunt is dat het heel goed mogelijk is om innerlijke rust op te bouwen, waardoor psychiatrisch medicijngebruik mogelijk op den duur kan worden afgebouwd.

Ze schrijft een nieuwsbrief die te lezen is op de site http://dehelendegeest.wordpress.com/ en biedt telefonisch ondersteuning aan mensen die een psychiatrische diagnose kregen maar op zoek zijn naar een andere kijk op zichzelf.

 

Het betoverende effect van psychiatrische medicijnen (Deel I)

De Amerikaanse psychiater Peter Breggin publiceerde in 2006 een artikel in ‘Ethical Human Psychology and Psychiatry’ getiteld: ‘Intoxication Anosognosia: The Spellbinding Effect of Psychiatric Drugs’. Peter Breggin wijst er al decennia op dat ALLE fysieke behandelingen in de psychiatrie werken door middel van het veroorzaken van een storing in het brein en het beschadigen van bepaalde hersenfuncties.

In zijn artikel schrijft hij over één specifiek schadelijk aspect van psychiatrische medicijnen dat hij ‘The Spellbinding Effect’ genoemd heeft. Vertaald zou je het ‘Het betoverende effect’ kunnen noemen.

Veel mensen gebruiken legale, recreatieve middelen zoals cafeïne, nicotine en alcohol ondanks de waarschuwingen voor hun schadelijke effecten. Ook zijn er mensen die illegale drugs gebruiken zoals amfetamine, cocaïne en heroïne ondanks pogingen hen op de gevaren hiervan te wijzen.

Verder is er een groot percentage van de bevolking dat psychiatrische medicatie gebruikt – inclusief antidepressiva en stimulerende middelen zoals Ritalin en Concerta – waarvan de veiligheid en effectiviteit meer en meer ter discussie staan bij onder andere de FDA. (Food and Drug Administration, V.S.)

Waarom slikken zoveel mensen psychiatrische medicatie? Zelfs ondanks de duidelijke schadelijke effecten en vaak twijfelachtige voordelen? Er zijn natuurlijk zeer veel uiteenlopende redenen waarom mensen ervoor kiezen middelen te gebruiken die de hersenfuncties op een negatieve manier beïnvloeden.

In het genoemde artikel focust Breggin zich op één specifiek biologisch mechanisme dat het gebruik van deze middelen aanmoedigt en soms zelfs lijkt af te dwingen.

In het verleden hebben de meeste waarschuwingen over de verleidelijke effecten van drugs zich gericht op recreatieve en illegale middelen. Maar kunnen dezelfde of vergelijkbare effecten gevonden worden in ALLE psychoactieve middelen, inclusief voorgeschreven psychiatrische medicatie?

Er bestaat toenemend bewijs dat de meeste psychiatrische medicijnen veranderingen in de hersenen veroorzaken waardoor afhankelijkheid en ontwenningsproblemen kunnen optreden wanneer men met het middel probeert te stoppen. (Breggin, 1997; Breggin & Cohen 1999.)

Maar afhankelijkheid en ontwenningsproblemen op zich verklaren het wijdverspreide gebruik van psychoactieve stoffen inclusief niet-verslavende psychiatrische middelen zoals antidepressiva, lithium en antipsychotica niet volledig.

Medication MadnessPeter Breggin heeft jarenlang tientallen klinische en forensische zaken onderzocht waar individuen suïcidale, gewelddadige of criminele neigingen of gedragingen ontwikkelden terwijl ze onder invloed waren van psychiatrische drugs.

In zijn boek ‘Medication Madness’ beschrijft hij uitgebreid verschillende voorbeelden van mensen zonder criminele voorgeschiedenis die onder invloed van meestal combinaties van psychiatrische medicijnen plotseling in staat bleken tot de meest afschuwelijke, criminele daden.

Breggin heeft in verschillende rechtszaken bepleit dat de wandaden die sommige mensen begingen, het gevolg waren van een organische, door drugs veroorzaakte neurologische stoornis en niet door één of andere geestelijke stoornis.

Door zijn getuigenissen zijn meerdere mensen ‘niet schuldig’ bevonden vanwege ontoerekeningsvatbaarheid veroorzaakt door psychiatrische drugsvergiftiging.

De meeste mensen die Breggin onderzocht in deze zaken, verklaarden gedurende hun medicijngebruik dat het uitstekend met hen ging, soms zelfs beter dan ooit tot ze het gebruik ervan staakten en inzagen wat er met hen gebeurd was.

Bij alle gevallen die hij beschrijft in zijn boek, waren de suïcidale, gewelddadige of criminele gedragingen totaal afwijkend wanneer er gekeken werd naar het leven van het individu voorafgaand aan zijn daden. De daden werden nooit herhaald nadat de persoon stopte met de medicatie.

In alle onderzoeken die Peter Breggin verrichtte, bleken de personen zich absoluut niet te realiseren hoe bizar en onkarakteristiek ze zich gedroegen en dat ze onder invloed zouden kunnen zijn van psychiatrische drugs.

Ze realiseerd en zich pas wanneer het gebruik gestaakt werd hoe irrationeel en desastreus hun gedrag was. (Bekendheid met de effecten van de medicatie voorkwam het betoverende effect niet altijd: Breggin onderzocht namelijk ook diverse artsen die het slachtoffer waren van deze drugsvergiftiging.)

Bovenstaande reacties op psychiatrische medicatie zijn natuurlijk erg extreem en zeker geen algemeen kenmerk van mensen die blootgesteld worden aan deze middelen.

Breggin is er echter van overtuigd dat ze inzicht bieden in de door drugs geïnduceerde fenomenen die de meeste – zo niet alle – individuen beïnvloeden die afdoende medicatie krijgen om hun mentale conditie te wijzigen.

HET BETOVERENDE EFFECT OF ‘INTOXICATIE ANOSOGNOSIA’

Er zijn drie thema’s die door alle onderzochte zaken van Breggin heenlopen:

Ten eerste zijn de individuen er niet toe in staat in te zien dat ze op een irrationele, onkarakteristieke manier handelen. Ten tweede zijn ze er niet toe in staat de medicatie aan te wijzen als iets dat op de één of andere manier een rol speelt in hun drastisch veranderde mentale processen en activiteiten. Ten derde denken ze vaak dat de medicatie helpt hoewel ze het soms zelfs blijven innemen terwijl ze duidelijk mentaal achteruit gaan.

Deze thema’s leidden ertoe dat Breggin meer onderzoek begon te verrichten naar wat hij in eerste instantie identificeerde als het ‘betoverende effect’ van psychoactieve drugs –technisch gesproken intoxicatie anosognosia; het niet kunnen herkennen van de schadelijke mentale effecten van psychoactieve middelen en de bijkomende neiging hun positieve mentale effecten te overdrijven.

Dit betoverende effect is volgens Breggin waarschijnlijk de voornaamste reden dat psychoactieve drugs zo vaak gebruikt worden. Het betoverende effect van psychoactieve drugs leidt ertoe dat mensen diep in de problemen kunnen raken voordat ze in de gaten hebben wat ze zichzelf en anderen aandoen.

Hetzelfde betoverende effect zorgt ervoor dat veel psychiatrische patiënten voorgeschreven medicatie accepteren zonder zich te realiseren hoe ernstig deze hen schaadt en hoe weinig ze hen helpt.

 

DE RELATIE TOT HET HERSENBESCHADIGENDE PRINCIPE
Het betoverende effect is een uitvloeisel van een serie observaties die Breggin eerder ‘Het hersenbeschadigende principe van psychiatrische behandeling’ heeft genoemd. (Breggin, 1997) Het hersenbeschadigende principe houdt in dat ALLE biopsychiatrische behandelingen het disfunctioneren van de hersenen veroorzaken, dat hersenbeschadiging het primaire “therapeutische” effect is en dat behandelingen als succesvol worden beschouwd wanneer deze beschadiging als een verbetering wordt geïnterpreteerd.
Het principe is van toepassing op lobotomie, elektroshock en alle psychiatrische medicatie.

In samengevatte vorm volgen hieronder de eerste vier van de elf hersenbeschadigende principes (Breggin, 1997):

 

  1. Alle biopsychiatrische behandelingen hebben één werkingsmechanisme met elkaar gemeen: – de verstoring van het normale functioneren van het brein. Geen enkele behandeling verbetert de breinfunctie.
  2. Alle werkzame biopsychiatrische interventies veroorzaken het algemene disfunctioneren van de hersenen: Zowel de emotionele als de cognitieve functies. In een enigszins dosisafhankelijke manier, verstoren alle biopsychiatrische interventies de globale mentale functie.
  3. Biopsychiatrische behandelingen produceren hun “therapeutische” effect door middel van het beschadigen van het hogere, menselijke functioneren, inclusief het emotionele reactievermogen, sociale gevoeligheid, zelfbewustzijn of zelfinzicht, autonomie en zelfbepaling. Drastischere effecten zijn onder andere apathie, euforie en lobotomieachtige onverschilligheid. Wanneer de verstoring in het normaal functioneren als voordelig wordt geïnterpreteerd, wordt de behandeling als succesvol beschouwd. Het functioneren wordt vaak door de arts of familie als voordelig geïnterpreteerdmaar niet door de patiënt zelf. Soms prefereren patiënten zelf de verstoorde staat omdat het hun zelfbewustzijn en lijden dempt, een kunstmatige euforie veroorzaakt of als gevolg van placebo-effecten.
  4. Iedere biopsychiatrische behandeling produceert zijn essentiële of primaire hersenbeschadigende effect op alle mensen, inclusief normale vrijwilligers en patiënten met variërende psychiatrische diagnoses. Het effect is niet specifiek voor een bepaalde psychiatrische stoornis. Tot de mate waarin het gemeten kan worden, treedt dit effect op in alle normale zoogdieren.
Antipsychotica beschadigen bijvoorbeeld de basale ganglia en het functioneren van de voorste hersenkwab wat desinteresse en mat gedrag veroorzaakt en individuen apathischer en volgzamer maakt. (Breggin, 1997)

Benzodiazepines verhogen de GABA-zuurfunctie  die een algemene onderdrukking van de functie van het centrale zenuwstelsel veroorzaakt en uiteindelijk slaap en anesthesie veroorzaakt bij alle mensen en zoogdieren en soms angst gedurende het proces afzwakt. (Breggin, 1998a)

Stimulerende medicatie (zoals bijvoorbeeld Ritalin) beschadigt eveneens het functioneren van de basale ganglia en de voorste hersenkwab waardoor spontaniteit onderdrukt wordt, obsessief dwangmatig gedrag in alle mensen en zoogdieren geproduceerd wordt en waardoor kinderen minder sociaal, gehoorzamer, meegaander en volgzamer worden. (Breggin 1999a, 1999b)

De SSRI antidepressiva verstoren de serotonine neurontransmissie in het gehele brein die mentale effecten veroorzaakt die niet gemakkelijk te meten zijn bij dieren. Bij mensen veroorzaken ze een reeks beschadigingen; van het afvlakken van emoties tot aan een stimuleringssyndroom met euforie en manie, die allemaal soms geïnterpreteerd worden als een verbetering door anderen of worden ervaren als een verlichting door de patiënt. (Breggin, 2003)

Het betoverende effect definieert een specifieke nuance van het hersenbeschadigende principe: De neiging van individuen om op hersenbeschadigende effecten te reageren door het bestaan of de ernst ervan niet op te merken, het niet in staat zijn deze te linken aan het medicijn, het overschatten van de veronderstelde voordelen en soms het begaan van dwangmatige destructieve daden.

Ieder psychoactief middel kan mentaal disfunctioneren veroorzaken en leiden tot betovering. Ook sommige non-psychiatrische medicijnen kunnen potentieel leiden tot het mentaal disfunctioneren en intoxicatie anosognosia (betovering) zoals bijvoorbeeld cardiovasculaire medicijnen, medicijnen tegen een hoge bloeddruk, steroïden en zelfs sommige soorten antibiotica. (Farlow and Hake, 1998)

voor deel 2: https://psychoseanders.wordpress.com/2011/03/23/het-betoverende-effect-van-psychiatrische-medicijnen-deel-ii/

 

Je Medicijnen kunnen je Probleem Zijn: Beslis Zelf

Hier volgt een vertaling uit het boek van P.R. Breggin (M.D.) en David Cohen (phD) ‘Your Drug May be your Problem‘. Het betreft de pagina’s 138-139 van de paragraaf: Beslis voor jezelf. Met hartelijke dank aan Sharon voor deze bijdrage.

BESLIS VOOR JEZELF

Ervoor kiezen om van psychiatrische medicijnen af te komen, zou je eigen, persoonlijke beslissing moeten zijn. Het zou niet wijs zijn om iemand anders voor jou te laten beslissen of je drugs in zou nemen of zou stoppen ze in te nemen.

Meningen over de bruikbaarheid van drugs variëren behoorlijk. Zoals de lezer inmiddels weet, geloven wij dat medicijnen innemen om emotionele, psychologische en sociale problemen op te lossen in het beste geval een misleidende, tijdelijke en oppervlakkige oplossing is.

Maar andere mensen geloven dat deze drugs erg behulpzaam zijn, zelfs levensreddend, en sommige anderen kunnen zich niet echt voorstellen ooit zonder te kunnen. We hebben veel individuen ontmoet die een diep geloof hebben in psychiatrische medicijnen.

Sommigen zijn er uiteindelijk vanaf gekomen en hebben andere manieren gevonden om levensmoeilijkheden te boven te komen. Wij geloven dat totdat mensen voor zichzelf beslissen welke actie ze ondernemen, het beste dat wij kunnen doen is het verschaffen van accurate informatie en onze ervaring delen.

Het nemen van psychiatrische drugs is veel meer dan een simpele medische of technische zaak. Medicatie nemen kan zin lijken te geven aan iemands leven; als het gedaan wordt door het aandringen van een autoriteit, kan het de dichtst naderende religieuze handeling zijn die je ooit ervaren hebt.

Je waarden en ideeën met betrekking tot de menselijke natuur en persoonlijke groei, en over de bronnen van psychologisch lijden zullen invloed hebben op of je er wel of niet voor kiest psychiatrische medicijnen te gebruiken. Andersom, zal het innemen van drugs je waarden en ideeën kleuren. (zie hoofdstuk 12)

Zoals gezegd, zou de beslissing om psychiatrische drugs te gaan gebruiken of om ermee te stoppen een persoonlijke moeten zijn. Het zou niet getrivialiseerd moeten worden door welbespraakte acceptatie van pseudo-medische argumenten van je dokter of anderen zoals: “Dit medicijn is de meest effectieve behandeling voor je ernstige ziekte.” Of: “Dit medicijn corrigeert biochemische onbalans in je hersenen.” Of: “Stop nooit met deze medicatie; het is net als insuline voor diabetes.”

Vanuit het vakgebied van geestelijke gezondheid, is er geen enkele fysieke uitleg bevestigd voor één van de honderden psychiatrische ‘stoornissen’ zoals beschreven in de DSM-IV. Een recente editie van de American Journey of Psychiatry beschrijft de zaak eenvoudig: “Tot nu toe hebben we geen etiologische agenten gevonden voor psychiatrische stoornissen.”

Zelfs in deze eeuw van biologische, snelle oplossingen, is er een stijgend aantal onderzoekers dat de observatie vastlegt dat non-drugs benaderingen gelijke of betere resultaten opleveren dan drugs. Dit is zelfs het geval bij problemen die als extreem ernstig beschouwd worden zoals “schizofrenie”. De beweringen van jouw dokter van het tegendeel, hebben weinig of geen wetenschappelijke basis.

Toch kunnen zelfs goed opgeleide mensen diep onder de indruk zijn van psychiatrische propaganda die inspeelt op hun onzekerheden. Juist omdat er zo weinig solide wetenschappelijke back-up is voor het gebruik van psychiatrische medicijnen, worden mystificatie en slogans vaak overgebracht naar dokters door middel van drug reclame en vervolgens naar patiënten door dokters.

Daarom is het eerste principe van rationele, psychiatrische drug afbouw voor jezelf te beslissen dat je het wilt doen. Zelfs hoewel psychiatrische medicatie een modeverschijnsel geworden is dat opgedrongen wordt door medicijnbedrijven en dokters, zou het afbouwen van drugs een weldoordachte, individuele beslissing moeten zijn.

Voor jezelf beslissen vereist dat je verantwoordelijkheid neemt voor de uitkomst van je afbouw. Ongeacht de moeilijkheden die je zou kunnen ondervinden, zou je anderen niet de schuld moeten geven. Wat ook geldt, is dat je trots zou moeten zijn op je eigen prestaties. Van drugs afkomen op de meest rationele manier mogelijk vereist vaak planning en voorbereiding, kracht en vastberadenheid en geduld.

Als anderen je in de eerste plaats beïnvloed hebben om met psychiatrische drugs te beginnen, en als je eigen wensen niet werden gerespecteerd, kun je het moeilijker vinden voor jezelf te beslissen om van de drugs af te komen.

Als je op anderen rekent voor je economische of fysieke bestaan –zoals het geval is bij veel mensen die neuroleptica slikken zoals Risperdal, Seroquel, Zyprexa en Haldol- kan de beslissing om af te kicken van drugs moeilijker zijn om te nemen.

Als je jarenlang drugs gebruikt, kan het zijn dat je je niet meer precies herinnert wanneer en waarom je ermee begonnen bent. Of als familieleden of je dokter onvermurwbaar zijn en vinden dat je aan de drugs moet blijven, zou je het begrijpelijkerwijs niet willen riskeren deze mensen te vervreemden.

Dit zijn moeilijke omstandigheden en het is mogelijk dat er geen gemakkelijke oplossing is.  ”

Gerelateerde artikelen op deze site:

Een Succesvol Afbouwverhaal: een Update (december 2009) – Afkicken van Medicatie (augustus 2009) – Afbouwen Antipsychotica (juli 2009)

Via deze site kun je in contact  komen met andere mensen die de beslissing hebben genomen om niet langer om hun levensproblemen heen te lopen. Zij willen of zijn reeds bezig met het (geleidelijk) afbouwen van hun psychiatrische drugs of medicijnen. Zie hiervoor het mailadres rechtsboven in de balk. Het blijft natuurlijk zeer raadzaam om af te bouwen in overleg met een arts of psychiater.

Openstaan voor andere Realiteiten

Er zijn vele manieren om de werkelijkheid om ons heen en in onszelf te beleven. Er zijn mensen die beweren dat we ieder een soort van eigen realiteit scheppen die gebaseerd is op alle gedachten, aannames en gedeelde maatschappelijke opvattingen.

Zo is in het in India vrij gebruikelijk als je in reïncarnatie gelooft en de mogelijkheid van het bestaan van een ziel. In het Westen wordt dan ook nog wel gedoogd als je verder gezond van geest bent, maar als je in een psychiatrische setting terechtkomt dan blijkt er al snel veel minder bereidheid te zijn vanuit de behandeling om open te staan voor zaken die aan de rand van onze gedeelde maatschappelijke realiteit staan.

Als je gedachten en ideeën gebruikt uit denkscholen en bewegingen die afwijken van het gemiddelde christelijke/moslim-denken dan loop je het risico extra snel in de ‘psychotische hoek’ geplaatst te worden als je terecht komt in een psychiatrische omgeving. De ‘afwijkingstolerantie’ neemt snel af zodra iemand het beeld heeft gevormd van iemand als hebbende ‘gekke’ en ‘rare’ trekjes die eufemistisch vaak ‘psychotische trekjes’ worden genoemd.

Als je niet langer dan noodzakelijk in de psychiatrie wilt vertoeven kan het ook een overweging zijn om erg voorzichtig te zijn met het gebruik van termen uit esoterische levensfilosofiën. Het kan namelijk de indruk wekken bij behoudende behandelaren dat je gestoord bent.

Een bijkomend probleem kan echter ook zijn dat je juist doordat bepaalde levenshoudingen (erg) afwijken van het gemiddelde perspectief, je ook zelf meer moeite hebt om de ideeën op de goede wijze te gebruiken. Omdat er minder mogelijkheid is om gelijkwaardig en respectvol met mensen van gedachten te wisselen over afwijkende gedachtensystemen loop je ook meer risico erin te verdwalen.

Het zou erg prettig zijn als mensen die geneigd zijn esoterische systemen te gebruiken bij het interpreteren van de realiteit in de gelegenheid worden gesteld om in contact te komen met hulpverleners die ook in staat zijn om op dat niveau met hen te communiceren. Het hoeft dan helemaal niet zo te zijn dat de hulpverleners ook geloven in die realiteit, maar het zou constructief zijn als ze in ieder geval bereid waren die realiteit van de betrokkene niet meteen als ‘gestoord’, ‘psychotisch’ of  ‘idioot’ af te schilderen.

Hieronder volgen enkele gevalsbeschrijvingen van een lezer van deze site die gewerkt heeft met kinderen die spraken vanuit een ‘afwijkende’ realiteit. Door hun woorden respectvol te benaderen kon er steeds een doorbraak komen. Voor hulpverleners kan het dan ook verstandig zijn om soms te pogen afwijkende benaderingen ten opzichte van het leven te respecteren en niet té snel deze visies te beschouwen als tekenen van een zieke ‘geest’. Het kan mogelijkheden bieden tot creatieve interventies.

Een casus betreft een meisje van 9 jaar dat ’s avonds geesten zag in de gang en op haar kamer. Ze was erg bang, zocht steun in bed bij haar jongere broertje. Ze sliep daardoor veel te weinig en haar broertje ook. Ze durfde zich gewoon niet aan de slaap over te geven. Ze was zelfs koffie gaan drinken om maar wakker te blijven.Diagnose: Angststoornis. In haar spelbeelden zag ik vooral het thema opduiken: Dingen overspoelen mij…

Ik zag als zij speelde en schilderde bv. dat ze totaal opging in haar werk, er was geen distantie tussen haar en haar werk….ze verdween in dat waar ze mee bezig was. Op de een of andere manier had ik sterk het gevoel dat het haar zou helpen om grenzen te ervaren.

Ik heb met haar geoefend door te ‘elastieken’…..in het spel te gaan en weer afstand te nemen en het geheel vanaf een afstandje te gaan bekijken. In de schildering te gaan…en afstand nemen…en kijken….wat is er nog nodig…..actie…waarneming en dat afwisselen. Dit heeft ze zich snel heel eigen gemaakt en daardoor werd haar angst minder…ze kon in de geesten gaan…en er weer uit…via de waarneming.

Binnen die actie heeft ze leren ingrijpen……”nu vind ik het niet leuk, ga weg” en omdat ze sterker werd in de wil, luisterden die geesten ook. De therapie is bijna klaar, ze heeft haar gevoeligheid behouden maar raakt er niet meer door overspoeld.

———————————————–
Een andere casus was een jongen van 13 jaar. Hij beweerde een heks te zijn, had een grote bos krullend haar, kleedde zich op zijn zachts gezegd nogal apart…en werd door leeftijdgenoten regelmatig voor gek versleten.Diagnose: Aanpassingsstoornis.

Ik ben met hem aan de slag gegaan. We hebben zijn levensloop gemaakt, een cirkel gemaakt van zijn verschillende kwaliteiten…..een van de kwaliteiten die als sterk naar voren kwamen waren het zien van geesten..zowel van dieren als van mensen. Zijn kat van vroeger die op zijn bed lag ’s avonds, waarmee hij hele gesprekken voerde…..zijn oma die vaak op zijn bureaustoel zat als hij binnenkwam….allemaal goedaardig maar hij was erg eenzaam hiermee. De geesten waarschuwden hem voor onheil en hij was absoluut niet bang voor ze….ze waren zijn vrienden.

In de loop van onze gesprekken kwamen we er via een genogram achter dat hij een tante had met mogelijke paranormale gaves, die had zich wel eens vreemd gedragen.

Hij is contact gaan zoeken met haar….ze bleek een heks…..deze vrouw heeft het op zich genomen om hem hier verder in te scholen…..hij bloeide op….was niet meer eenzaam….ging weer met zijn vrienden om ( dat andere had nu een eigen plek) en de therapie kon snel worden afgesloten.

Ja, en verder heb ik wel ervaringen met kinderen/jongeren in rouwverwerking die via een imaginatie/spelbeeld contact kunnen maken met degene die overleden is en daar een boodschap van ontvangen.

Bv. Een jongen van 17 jaar. Zijn vader overlijdt plotseling na een hartstilstand op jonge leeftijd. De jongen is een zeer talentvolle voetballer…nummer 9. Hij heeft vlak voor zijn dood ruzie met zijn vader gemaakt en voelt zich daar nu erg schuldig over…. Hij is iets kwijtgeraakt…dit moet opgelost worden via de waarneming.

Hij kwam bij mij met obsessief gedrag. Hij moest alles 9x doen….en kon niet meer scoren bij voetbal……Hij voelde zich steeds gekker worden….

Ik kreeg een droom met de boodschap: “De ge-asste is de vlam”….cryptisch…maar toen ik hem de volgende dag zag dacht ik, ik ga de 9 serieus nemen. Ik heb hem via een geleidde imaginaties met een raket naar de planeet 9 laten gaan…Op die planeet was een groen grasveld, met een doel, het was een voetbalveld volgens de jongen en er lag een bal.

Hij voelde zijn angst om niet te kunnen scoren opkomen…..ik zei hem dat er achter hem iemand stond die een boodschap voor hem had…..Ik zie zijn gezicht oplichten…hij luistert….hij vertelt me dat hij de bal aan zijn voet legt en schiet alsof hij nooit bang is geweest…..hij huilt…..We danken de persoon voor de boodschap en vliegen terrug naar de aarde.

Als we uit de imaginatie zijn vertelt hij me dat zijn vader achter hem stond, dat deze tegen hem gezegd heeft dat hij altijd in hem zal vertrouwen…wat er ook gebeurt…….
De jongen gaat. Ik heb hem alleen nog een keer ter afscheid gezien. De obsessie rond 9 was weg….en hij scoorde als vanouds…..

De gevallen die hier worden beschreven zijn niet zozeer gevallen van psychotische werkelijkheden, maar ze zijn wel illustratief voor de mogelijkheid om constructief de inhoud van de realiteit van de betrokkenen serieus te nemen en er op een medicatie-vrije manier mee om te gaan.

Nu is het vaak nog zo dat als een volwassene tegen een psychiater zou vertellen dat hij zijn oma in een stoel ziet zitten en daar regelmatig mee praat dat hij een redelijke kans heeft dat hij een verhoging van zijn medicatie krijgt voorgeschreven.

Zodra je echter de mogelijkheid toelaat dat iemand kan geloven in een werkelijkheid waarin overledenen nog aanwezig zijn dan kan vanuit die basis worden verder gewerkt en hoeft het in het geheel niet als psychotisch te worden weggewuifd.

Voor reacties schrijf naar ’t mailadres in de rechterkolom, of reageer hieronder op deze bijdrage.