Niet willen Leven of een Gebrek aan Verbinding?

Hieronder volgt een bijdrage van Christina, auteur van meerdere artikelen hier op Psychose Anders. Ook stelt zij van tijd tot tijd de nieuwsbrief ‘De Helende Geest’ samen. Je kunt contact met haar leggen via het tabblad Contact in het menu.

Deze week hoorde ik iemand die veel werkt met kankerpatiënten zeggen dat het grote verschil tussen mensen die kanker hebben en mensen die in de psychatrie zitten is, dat de eerste groep zo graag wil (over) leven terwijl de mensen in de psychiatrie niet willen leven. Hij zei dat hij dacht dat het veel moeilijker zou zijn te werken met mensen die niet willen leven.

De opmerking kZwaarden zeswam van iemand die zelf heel veel bezig is met spiritualiteit en in zijn werk met kankerpatiënten gebruik maakt van yoga, meditatie, gesprek en lichaamswerk.

Het is een veronderstelling die wel vaker wordt geuit. Mijn eigen gedachten hierover zijn heel anders.

Zelf ben ik meerdere jaren opgenomen geweest in de psychiatrie. Ik heb drie langdurige psychoses meegemaakt en jarenlang medicatie geslikt. Door me te verdiepen in ‘spiritualiteit’ (ik weet dat dit een breed en vaak ontoereikend woord is) ben ik uiteindelijk meer en meer bij mezelf gekomen en vond ik een innerlijke balans. Gaandeweg, als gevolg van dit proces, heb ik de psychiatrische medicatie afgebouwd, ik ben nu een aantal jaren vrijwel medicijnvrij.

Wanhopig

Natuurlijk kunnen we ons afvragen, in de eerste plaats, of het klopt dat mensen in de psychiatrie niet willen leven. Ik neem aan dat de spreker doelde op mensen met depressie of mensen die zelfmoordpogingen hebben gedaan. Nu zijn er nog heel wat meer redenen om met de psychiatrie in aanraking te komen (ik wilde zeggen ‘aanvaring’ maar dat is dan een Freudiaanse verspreking misschien!). Er zijn veel ‘stoornissen’ zoals de psychiatrie dat noemt, waarbij levensmoeheid niet meteen een rol speelt.

Bij psychotische- en persoonlijkheidsstoornissen en PTSS bijvoorbeeld is dat niet noodzakelijkerwijs het geval. Vaak wórdt men wel wanhopig zowel van wat men symptomen noemt als van de behandeling die wordt toegepast.

In mijn begrip gaat het er veel meer om dat mensen in de psychiatrie wel willen leven, maar zogezegd ‘niet weten hoe’ en zich voor zoveel problemen en obstakels geplaatst zien, in en buiten zichzelf, dat ze ‘het op willen geven’, het ‘niet meer zien zitten’. In zekere zin zou men kunnen zeggen dat zij gevangen zitten in hun eigen (negatieve) denken, een ‘onjuist’ gebruik van de mind’ (om het zo maar te noemen) en in het ervaren van een wereld zonder verbinding. Geen hoop meer zien.

Herstel van verbinding – met zichzelf, met anderen en met een ‘groter geheel’ zal in mijn ogen zonder enige twijfel een helend effect hebben.

Mijn indruk is dat veel mensen die zelfmoord overwegen, niet zozeer dood willen als wel niet meer weten hoe om te gaan met hun leven zoals het is. Zou het kunnen dat iemand zo vast kan zitten in zijn eigen gedachten en ervaringen, zijn eigen ‘hoofd’ en in omstandigheden, dat hij geen uitweg meer ziet? Is dat niet logischer dan te denken dat men dan ‘niet wil leven’?

Als wij kijken naar spiritualiteit, dan is het woord ‘verbinding’ daarin heel belangrijk. Je verbonden voelen… met jezelf, met andere mensen, met een groter geheel, met ‘het Al’ misschien wel. Een gebrek aan verbinding maakt wanhopig. Herstel van verbinding werkt helend.

Verbinding

In die zin is het jammer om een scheidslijn te trekken tussen ‘mensen met kanker’ en ‘mensen met “psychiatrische klachten”’. Scheiding in plaats van verbinding. Verbrokkeling in plaats van één geheel te zien.

Naar mijn idee verhult het trekken van een streep tussen de ene groep patiënten en de andere waar het om gaat, namelijk dat verbinding verbinding-behoudenhelend is, wat de ziekte, stoornis of het probleem ook is.

Er zijn veel verhalen van mensen die genazen van kanker, of als een voldaan mens stierven aan kanker waarbij een accent wordt gelegd op hoe de ziekte kanker de persoon ‘wakker schudt’. Doordat men geconfronteerd wordt met de dood, laat men oude gehechtheden en negatieve patronen los.

Men gaat zich afvragen wat nu écht belangrijk is. Men gaat heel bewust leven en genieten van de kleine dingen waar men voorheen gemakkelijk overheen stapte. Mensen gaan dingen rechtzetten en, soms, alleen nog maar doen waar men zich écht gelukkig bij voelt. Het schijnt dat deze ontwikkeling op zich ervoor kan zorgen dat mensen in een aantal gevallen – niet altijd – genezen. De geest is een zeer krachtig ‘instrument’ en wat we ermee doen maakt heel veel verschil voor hoe we ons voelen en wat er met en in ons gebeurt.

Laten we nu eens kijken naar iemand die in een psychose terecht komt, of een andere ernstige ‘psychiatrische stoornis’ heeft. Vaak heeft die persoon al heel veel moeilijkheden meegemaakt. In 80% van de gevallen van manisch depressiviteit en schizofrenie bijvoorbeeld, bleek uit onderzoek, zou sprake zijn van traumatische ervaringen in de jeugd. Door trauma door te maken als kind, leer je een aantal belangrijke vaardigheden, bijvoorbeeld communicatie en assertiviteit, niet goed aan. Dit kan in het latere leven veel ellende geven.

Tegen de tijd dat iemand in een psychose terecht komt, is er vaak een knelsituatie die de persoon tot het uiterste drijft. Denk aan bijvoorbeeld het verlies van een persoon of een baan. Aan andere omstandigheden die veel druk geven, de persoon in zekere zin ook dwingen om zich anders te gaan gedragen en anders naar de dingen te kijken.

”Alles kwijt raken”

Sean Blackwell spreekt van een ‘ego collapse’. Het ego, alles wat je altijd gelooft hebt over wie je bent en wat belangrijk is, klapt in elkaar. Het ego ‘sterft’ in zekere zin, loopt in elk geval enorme klappen op.

In de psychose is het alsof je psychisch ‘uit elkaar klapt’. De ‘naden begeven het’: Onverwerkte gevoelens exploderen, komen met kracht omhoog, vaak in de verwrongen vorm van hallucinaties en wanen. Het gedrag is voor anderen niet meer te volgen en kan ook gevaarlijk worden. De reactie van de psychiatrie is doorgaans zware medicatie en ook wel dwangbehandeling (opsluiten, vastbinden, platspuiten) toe te passen.

Dit mee te maken is op zich meestal weer traumatiserend. Ofwel – de persoon komt aan de grond te zitten. Soms zijn er ook sterke angsten en letterlijk het gevoel van dood te gaan.

Na een psychose volgt er vaak een diagnose, stigmatisering, en een besef dat je als ‘anders’ of afwijkend wordt gezien, vaak gaat de persoon dit ook zelf geloven. Kansen op werk, een stabiele situatie en gezondheid, carrière, kinderen, een relatie storten in, dit wordt in elk geval als perspectief vaak gegeven.

Het vinden van werk, het afmaken van een studie, een stabiele situatie en gezondheid, het opbouwen van een relatie en kinderen krijgen; de kansen op al deze zaken waar een jongvolwassene naar uitkijkt storten in. Ook als het niet feitelijk onmogelijk wordt, is dit vaak wel de voorspelling die je in de psychiatrie te horen krijgt; werk en een partner vinden, kinderen krijgen zou moeilijk zo niet onmogelijk zijn met zo’n ‘psychiatrische ziekte’.

Kortom… zowel de persoon die in de psychiatrie wordt opgenomen als iemand die de diagnose kanker krijgt, wordt ‘met de dood geconfronteerd’. De ‘psychiatrisch patiënt’ gaat niet letterlijk dood (tenzij door zelfdoding of een ongeluk). Maar het gevoel dat alles wat men kende in één klap uit beeld verdwijnt, en de moeite om daarna nog een plek te vinden, de wanhoop en ontreddering zijn evenzeer enorm.

Dit alles dwingt de persoon vaak, om een nieuw perspectief te ontwikkelen. Men laat oude denkbeelden los en moet zich opnieuw oriënteren. Heel vaak lukt dat niet, of maar heel moeizaam, en het kan vele jaren kosten. Intussen wordt de gezondheid en vitaliteit van de persoon vaak sterk gehinderd door medicatie die afstompt en het lichaam aantast.

will to liveHier is dus eerder sprake van een overeenkomst, dan van verschil tussen de twee groepen. Centraal staat een ervaring van ‘alles kwijt raken’, en niet meer verder kunnen zoals men gewend was.

In beide gevallen zou hulpverlening die zich richt op ‘verbinding’ en die gebruik maakt van lichaamswerk, yoga, meditatie en gesprek zeer helend kunnen werken. De yoga, het boeddhisme en ook andere (mystieke) stromingen houden zich al vele eeuwen lang bezig met de geest en de vraag hoe die te kalmeren en te openen voor – tja, verbinding.

Zulke ‘methoden’ of stromingen kunnen een helende invloed uitoefenen of men nu kampt met lichamelijke of geestelijke ‘ziekte’. Men zou kunnen stellen dat het begin van genezing altijd ligt in de eigen geest. Verbinding  is helend. Verbinding met jezelf, met je kern, met je eigen lichaam, met andere mensen, met ‘levenskracht’; voor wie daarvoor open staat, een hogere macht. Wat het probleem ook is.

15 Reacties

  1. Toch weer interessant om te lezen. De vergelijking en ook de tegenstelling van de ziekte kanker en de geestelijke variant zou je bijna kunnen zeggen; psychose.
    Glad ijs.

    Een van de overeenkomsten die ik nu weer zie, n.a.v. jouw schrijfwerk Joost, is dat in beide gevallen het genezingsproces de nadruk en de focus legt op de storing. In het eerste geval de lichamelijke afwijking en in het tweede geval de geestelijke afwijking.
    Volgens mij werkt dat geen van beide.

    Zolang men welk verschijnsel dan ook als abnormaal beschouwd, met als gevolg dat de drager of het slachtoffer ook als abnormaal ( of ziek) word behandeld, is dat eigenlijk een continue accent leggen op de afwijking.
    Het lijkt me eerder negativiteit uitstralen dan positiviteit die, zoals je ook schrijft, juist zo broodnodig is.

    In beide zit een groeimogelijkheid.
    In mijn ogen word daar veel te weinig aandacht aan besteed in de hele “Zorg”.

  2. Bedankt Christina, voor je mooie stukje, het zet me aan het denken en raakt me ook. Die verbondenheid voelde ik juist zo enorm sterk min of meer voorafgaande aan de psychose (en ook wel tijdens). Ik herinner me vooral de sterke band die ik toen tussen mezelf en mijn moeder ervaarde, zij heeft een vorm van kanker en het was soms alsof ik haar pijn ook fysiek kon voelen, het kwam heel dichtbij. Ook had ik vaak haar ‘stem’ een soort van in mijn hoofd en het denken aan haar en wat zij zou doen en hoe zij met situaties om zou gaan hielp me tijdens een afschuwelijke opname. Ik weet dat ze zich af en toe erg irriteerde aan mijn gedrag, ze herkende het gedrag wel omdat het leek op hoe ik als kind reageerde. Ik had toen ook zo’n levendige droom die ik ook nooit meer kwijtraak: dat we allebei dood waren en vogeltjes waren geworden en zo als vogeltjes over vroeger praatte, dit duurde eindeloos. Gelukkig leeft ze nog, en gaat het nu ook goed (stabiel).

    In het algemeen denk ik ook zeker dat die verbondenheid met anderen maar ook met jezelf (of de kern van jezelf) heel belangrijk is en helend. Maar ‘in een psychose’ kan soms de verbondenheid ook wel eens wat te veel worden denk ik, alsof je teveel in andermans ruimte zit, ik weet niet precies hoe ik het moet beschrijven, ik vond dat stukje over het algemeen heel positief en prettig, om me zo verbonden met anderen te voelen, en heb ook alle steun van vrienden en familie als ‘helend’ ervaren, maar soms was het ook wel griezelig, alsof er geen duidelijke grenzen meer waren.

  3. Ik ben waarschijnlijk één van de weinigen die zowel psychiatrisch- als kankerervaringsdeskundig is dus voelde ik me enigszins geroepen te reageren. Interessant, Christina!

    Ik kan er weinig aan toe voegen op het moment maar bij het lezen van het artikel kwam er direct een herinnering boven die ik nog altijd moeilijk kan ‘plaatsen’.
    Twee weken nadat ik mijn diagnose had vernomen, (kanker, overlevingskans 40% en so wie so ten dode opgeschreven indien ik geen chemokuur en bestraling zou ondergaan) kreeg ik een gesprek met een psychiater in het ziekenhuis. Dit omdat ik direct eerlijk had aangegeven dat ik gediagnosticeerd was met een bipolaire stoornis.

    Omdat tijdens de chemo Dexametason voorgeschreven zou worden, (een zwaar middel tegen misselijkheid met als mogelijke bijwerking manie / hypomanie) werd mij verteld dat ik gedurende de behandelingen antipsychotica MOEST slikken. Ik was behoorlijk verbijsterd.
    ‘Dus als ik het goed begrijp, krijg ik geen behandeling tegen kanker als ik geen antipsychotica slik?’
    Ja, dat had ik goed begrepen. (!)
    Ofwel; ze hadden me ‘gewoon’ dood laten gaan indien ik me niet had geconformeerd. (?!)

    Inmiddels gaat het prima en ben ik lichamelijk volledig genezen. Psychisch ben ik nog altijd prima in orde en gebruik geen medicatie. (dit heb ik gedurende mijn chemokuur wel gedaan om iedereen tevreden te stellen; door de ernstige dooddreiging voelde ik me so wie so niet bijster in staat me te verweren tegen die psychiater destijds)

    Wat voor conclusie ik hieruit moet trekken, is mij vooralsnog onduidelijk maar men zou bijna denken dat een psychiater zóveel macht heeft dat een oncoloog erbij verbleekt en naar eigen inzicht mag beslissen over leven en dood zonder de patiënt zeggenschap te geven. (eens een gek altijd een gek?https://psychoseanders.wordpress.com/2009/11/17/eens-een-gek-altijd-een-gek/)

    Ik moest dit even kwijt; reacties zijn welkom.

  4. Dank voor de reacties.
    Sharon, dat is schokkend om te horen dat jou hierin geen keus werd gelaten.
    Wizzypiwi, in alles zit een groeimogelijkheid, zoals ik het bezie. Het artikel was een reactie op de manier waarop over kanker en mensen met een psychiatrische diagnose werd gesproken.
    Jij gebruikt het woord ‘afwijking’ – dit komt in het artikel niet voor. Het is (bijna) niet mogelijk om te spreken over dit soort verschijnselen zonder daarvoor de gangbare termen te gebruiken (zoals ‘psychose’ en ‘kanker’ – ik kies er bewust voor om meestal niet te spreken van ‘psychiatrisch patienten’ of ‘stoornis’ maar van ‘mensen die een psychiatrische diagnose hebben’.) Dat we ze bespreken op zich wil niet zeggen dat ze door ons als een afwijking, of ‘abnormaal’ worden beschouwd.

    • Christina,

      Eerst mijn compliment voor je artikel.
      Ook dat heb ik met belangstelling gelezen uiteraard, anders had ik hier ook niet gereageerd.

      Dit gezegd hebbende wil ik graag even iets duidelijk maken.
      Met “afwijking” verwijs ik eigenlijk niet naar jouw artikel maar meer naar de algemene “zorg” (woorden blijven lastig) die ik in de praktijk vaak tegenkom als het over een zegmaar psychische of fysieke onvolkomenheid gaat. Laten we zeggen, buiten het algemeen kader vallend.

      Dat mensen met een “afwijking” (bijna) altijd ergens een enorme potentie of talent hebben op een ander vlak word dikwijls niet- of anders over het hoofd gezien.
      Wat mij betreft zou er meer aandacht uit mogen gaan naar de Wel-kant i.p.v. de Niet-kant, wat er wel mogelijk is en waar juist de gaven liggen bij iemand die zijn plaats in deze maatschappij nog niet gevonden heeft.
      Ik ben er nl. van overtuigd dat die er zeker zijn.

      Ziek-zijn, in welke vorm dan ook, mag gezien worden als een groeiproces eerder dan als een afbraak of een falen in welke vorm dan ook.
      Zo bekeken zijn “zieke” mensen in feite zeer moedige mensen waarvan ik Sharon dan ook een mooi praktijkvoorbeeld vind.

      Aldus sluit ik me volledig aan bij jouw laatste regel:

      Dat we ze bespreken op zich wil niet zeggen dat ze door ons als een afwijking, of ‘abnormaal’ worden beschouwd.

      • Wizzy, Ik ben het helemaal eens met je dat er meer aandacht voor de ‘wel’ kant mag zijn. Het kan ook nuttig zijn om te denken in termen van groeiproces. Het neemt NIET weg, dat mensen die met een psychose te maken krijgen (of met kanker) doorgaans problemen ervaren. Daar ging dit artikel (o.a.) over.

    • Ha Christina, waar lees jij het woord ‘afwijking’ in mijn reactie? (In je artikel gebruik jíj het woord ‘afwijkend’… Niet om te zeuren; even ter correctie.)
      Zelf gebruik ik geen woorden als ‘psychiatrisch patiënten’ en zou ik zeggen ‘mensen met een psychiatrische diagnose’.

      Het woord ‘psychose’ komt in mijn vocabulaire zelfs niet voor; ik zeg altijd ‘bewustzijnsveranderende ervaring’ omdat dit mijns inziens precies beschrijft wat het is zonder alle negatieve associaties die men heeft bij het woord ‘psychose’…. 😉

      Voor kanker zou ik eerlijk gezegd niet zo gauw een ander woord weten; het is en blijft een rotziekte die helaas één op de drie mensen schijnt te treffen.

  5. Sharon, sorry, dat was onduidelijkj: ik reageerde naar Wizzypiwi, niet naar jou.

  6. Zo helemaal eens met Cristina!
    Wanneer je dan de diagnose manisch depressief mag ontvangen en je dan te horen krijgt dat het niet te genezen is,verschrikkelijk!
    Dan wordt het leven je ontnomen.

    Inmiddels net zoals Cristina door Lichaamswerk,mindfulness,meditatie helemaal genezen,sinds eind 2006.
    Het boeddhisme heeft me veel geleerd.

    Dank je wel Cristina voor jouw schrijven.

    • Een diagnose op zich maakt je leven niet anders. Het is de betekenis die je zelf aan die diagnose geeft wat je leven anders maakt.

      • Hoi Suzuki, in principe heb je daar gelijk in. Het kan soms echter wel erg lastig worden om een diagnose te voorzien van een positieve en bovendien tijdelijk karakter in reactie op moeilijke levensomstandigheden als er vele medici zijn, inclusief allerlei andere familieleden en vrienden die juist aan een bepaalde diagnose iets koppelen als chronisch ziek in het hoofd.

      • Hallo Suzuki,
        Ik denk dat dit voor iedereen anders is en dat het ook verschil maakt wat voor diagnose er gesteld wordt.
        Wanneer een arts je bijvoorbeeld vertelt dat je diabetes hebt, verandert dit doorgaans niets aan de manier waarop je naar jezelf kijkt.
        Maar vertelt een psychiater je dat je ‘schizofrenie’ hebt, zal dit waarschijnlijk heel anders aanvoelen. Ook zal de omgeving (vaak door onbegrip en angst) je meestal met heel andere ogen gaan bekijken. ‘Schizofrenie’ wordt nog altijd geassocieerd met gewelddadigheid, onberekenbaarheid en waanzin.
        Het zal voor de meesten ongetwijfeld lastig zijn om aan zo’n diagnose een positieve betekenis te kunnen geven. Het zal eerder ervaren worden als een negatief stigma waarbij het ook niet helpt wanneer een psychiater je vertelt dat ‘schizofrenie’ chronisch is en dat er geen genezing mogelijk is. (hoewel je er wel levenslang medicijnen voor moet slikken…)

  7. Sinds dat ik ben begonnen met de medicatie, liet ik aan bijna niemand weten wat mijn stoornis was. Ook nu, jaren later, vertel ik het helemaal niet als ik nieuwe mensen ontmoet. Dat noem ik gebruik maken van het beetje gezond verstand van wat ik nog wel had.

    En in de loop der jaren heb ik manieren gevonden om me weer lekker te voelen: hardlopen, meditatie, cognitieve gedragstherapie. Tegenwoordig zou niemand het achter me zoeken dat ik meerdere psychoses heb gehad. Al die tijd heb ik mijn baan weten vast te houden. Dat ging vroeger niet makkelijk vanwege concentratieproblemen en intrusieve wanen, maar ik heb eindelijk routine in mijn werk en kan weer genieten van het leven.

    Mijn psychosegevoeligheid kostte mij mijn dierbare relatie, jaren van mijn studie, en een aantal van mijn relaties. Toen ik hoorde dat waar ik last van had “psychosegevoeligheid” heette, kon ik gerichter zoeken om met mijn symptomen om te gaan. Voor mij was de diagnose in die zin positief.

    Maar psychosegevoelig of niet, ik heb altijd de tegenwoordigheid van geest gehad om de diagnose geheim te houden. Dan zagen mensen mij als ‘afwezig’ of ‘stil’, maar in elk geval niet als een psychiatrisch patient.

  8. Hoi Christina,

    Ik ben het met je eens dat een gevoel van verbondenheid cruciaal is in je leven, vooral als je een of meerdere keren een psychose hebt gehad.

    Het is eigenlijk het tegenovergestelde van de achterdocht die bij psychosegevoeligheid komt kijken en in mijn ervaring is weer vertrouwen in mensen krijgen iets wat je kunt leren bij je herstel.

    In het begin is alles en iedereen een potentiele vijand die je kwaad wil doen. Maar voor wie ervoor durft open te staan en het lef heeft om steeds weer beetje bij beetje iemand in vertrouwen te nemen, is de beloning zeer groot.

    In het begin, na je psychose, is je ‘comfort zone’ erg klein en niemand anders dan jezelf kan die comfort zone groter maken. Dat doe je door steeds meer in iemand te vertrouwen, terwijl je weet dat je het risico loopt dat die vertrouwen wordt beschaamd. Het is een leerweg van vallen en opstaan, je hebt er wel doorzettingsvermogen voor nodig.

    • Hallo Quasar, dank je wel voor je bijdragen.
      Iedereen is anders. Niet iedereen die een psychose doormaakt is achterdochtig en ziet anderen als potentiële vijand. En niet voor iedereen is het ’t beste om de diagnose geheim te houden.

Plaats een reactie