Zelf Realiteiten Scheppen ter Zelfverdediging

In September 2010 kreeg ik een brief van een lezer waar gereageerd werd op het artikel rondom de Onbewuste Aandachtsfocusing en Betrekkingswaan. In dat artikel werd verwezen naar de mogelijkheid dat het onbewuste bepaalde belangrijke thema’s extra onder de aandacht kan brengen om het bewustzijn te helpen zichzelf weer te hergroeperen.

Ze wees me erop dat er ook andere redenen kunnen zijn waardoor iemand in een andere realiteit terechtkomt: door externe overprikkeling en ter compensatie van onaangename prikkels.

De Geest gebruiken om een Donkere Situatie te Verlichten

In haar brief die hieronder valt te lezen worden deze beide aspecten nader toegelicht. Graag zou ik mensen die deze verschijnselen herkennen willen aansporen hun reacties te plaatsen onderaan het bericht.

Zodra we een beter inzicht verwerven over de dynamieken van de geest wordt het ook mogelijk om het beste eruit te halen en het negatieve achter te laten.

Wij zijn gelukkig wanneer er voor alles in ons iets buiten ons is dat daarmee overeenkomt

W.B Yeats

Afgelopen twee maanden ben ik weer opgenomen geweest in een herstelcentrum. De psychiater zijn visie was: “pre-psychotisch” en “betrekkingswaan”. Zelf vind ik deze benaming mij en mijn ervaring tekort doen en wil graag onderzoeken wat ik meegemaakt heb en wat voor woord of term wel in aanmerking komt voor zo’n intense, geluks- ervaring.

In het artikel wordt ervan uitgegaan dat een psychose een overspoeling van het onbewuste is. Ik ervaar het anders. Ik vind het moeilijk om te gaan met prikkels van buiten. Helemaal wanneer ik uit een veilige omgeving kom, bij vrienden of mijn werk, naar bijvoorbeeld mijn eigen huis, vreemd genoeg een onveilige plek, juist dan kan ik in de war raken. Het is dus een overgang van een veilige plek naar een plek die minder beschermd of prettig is waar ik door in de war kan raken. Een cultuurshock als het ware.

Je hoort wel eens mensen praten over “zich afsluiten voor iets”, maar ik vraag me af wat dat is en hoe je dat doet. Bij mij komt alles binnen, en om daar mee om te gaan, zoek ik voor die “indringer” een overeenkomst, iets dat herkenning oproept in mijn innerlijke belevingswereld. Het is een manier om een onveilig of onbekend gevoel/ gedachte, een plek te geven door er een betekenis aan te geven, door het te koppelen aan iets eigens. Maar wat als het vreemde niet klopt met je eigen wereld? Dan moet je op zoek naar nieuwe beelden of woorden om het gevoel, dat dus niet uit eigen ervaring in jou wereld is gekomen, en ga je en spitten in je innerlijk, maar ook zoeken naar handvaten in de wereld om je heen.

(Ik spreek hier over een onveilig gevoel of gedachte, omdat dat het dichtst bij mijn ervaring van afgelopen maand is, maar uit ervaring weet ik dat het ook een blij of euforisch gevoel kan zijn die kan maken dat je buiten of juist in jezelf gaat zoeken naar herkenning).

Het kan ook zo zijn, dat je uit een prettige sfeer weggaat, en dit vast wilt houden, maar dat lukt niet en koste wat het kost die ervaring terug wilt terwijl je in een andere situatie bent. Je komt bijvoorbeeld bij je werk vandaan waar het ruim en groot is, dit in tegenstelling tot jou eigen zolderkamer waar je met tegenzin woont. De ervaringen zijn zo extreem dat er een stemmingswisseling ontstaat die je tegengaat door in je eigen huis die sfeer te willen oproepen en, ik spreek dus uit eigen ervaring, waan ideeen gaat ontwikkelen om de ervaring kloppend te maken. Een soort creatief boekhouden in je ervaringen en beelden wereld dus.

Ik vind het erg moeilijk uit leggen, maar ga hier nog wel verder mee aan de slag, alleen al om het feit dat het ook prettig is “betrekkingswanen” te hebben, om Yeats nog maar eens aan te halen, het is een gevoel van gelukkig zijn.

J.

Illustratie afkomstig van Lampfotografie

6 Reacties

  1. Heel herkenbaar op bepaalde punten,
    ik merk soms op onverwachte momenten dat ik me opeens ongemakkelijk voel uit balans ben.
    Maar voor mij is mijn huis dan juist de plek waar ik me terug kan trekken als ik daar behoefte aan heb, al zoek ik meestal vrinden op omdat ik behoefte heb aan gezelschap.
    Anyway vorige week vertelde iemand mij dat ik waarschijnlijk hsp er ben een hoog sensitief persoon en deze raadde mij aan een boek te lenen bij de bieb over hsp.
    Zodoende vondt ik een boek van de amerikaanse psychologe elaine aron die dit heeft onderzocht temeer daarl ze zelf ook hsp er is. Toen ik de test deed die in het boek stond bleek ik dus ook een hsp er te zijn en dit wordt dan nader uitgelegd maar daar ben ik nog niet aan teo gekomen maar wat ik totnogtoe lees is voor mij heel herkenbaar.
    Misschien een tip voor andere mensen zou ik zeggen.

    Ruerd

  2. Het probleem is dat hsp niet in de DSM staat.
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Diagnostic_and_Statistical_Manual_of_Mental_Disorders

    En dan kan een psychiater die diagnose niet
    met ziekenfonds afrekenen. Krijgt hij/zij geen geld.
    Trouwens hsp is geen ‘ ziekte ‘ en in de DSM
    staan alleen ‘ ziektes ‘, ‘ ziektesymptomen ‘.
    Zie je wat het strukturele probleem met
    de DSM is ?

  3. Kritiek

    Sociaal-culturele context

    De DSM maakt een scherp onderscheid tussen ziekte en gezondheid. Uiteindelijk betreffen psychiatrische ziektebeelden echter veel voorkomende gedragspatronen die zich (al of niet tijdelijk) in zulk een extreme mate manifesteren dat ze als afwijkend worden gelabeld. Veel begrippen uit de DSM zijn sterk gerelateerd aan sociaal-culturele waarden en hun veranderingen. Dit geeft nog wel eens een problemen op het gebied van de afgrenzing. Zo is homoseksualiteit lange tijd een DSM-diagnose geweest.[2]

    Geen dimensionele indeling

    De DSM is bekritiseerd omdat deze een atheoretische indeling van psychiatrische ziektebeelden geeft, wat wetenschappelijk onderzoek en betrouwbare conclusies over deze ziektebeelden bemoeilijkt. In het jaarverslag van 2001 van de Columbia-universiteit wordt hierover het volgende gezegd: “Dat de categorische benadering van de huidige classificatie van persoonlijkheidsstoornissen, DSM-IV, problemen geeft, is al lang onderkend door psychiaters en wetenschappers.” Een van de problemen is “het willekeurig onderscheid tussen een normale persoonlijkheid, een persoonlijk karakter en persoonlijkheidsstoornissen”. Verder is een interessant gegeven dat code 301.9 (persoonlijkheidsstoornis NAO: niet op een andere manier omschreven) het vaakst gediagnosticeerd wordt. De reden waarom de DSM-IV toch wereldwijd wordt gebruikt is dat de klinische praktijk en het meeste wetenschappelijk onderzoek tot nu toe op deze indeling is gebaseerd (wet van de remmende voorsprong). Er zijn inmiddels alternatieve (dimensionele) indelingen beschikbaar, maar deze hebben nog geen brede ingang gevonden, mogelijk omdat een dimensionele indeling een fundamenteel andere manier van denken meebrengt. Ook het tot op heden nog grotendeels onverwerkte verleden van de moderne psychiatrie zèlf zal daarbij ongetwijfeld een belangrijke rol spelen.

    De DSM wordt gebruikt om in enkele woorden en op overzichtelijke wijze duidelijk te maken waar de problematiek van de patiënt over gaat, met als doel een passende behandeling te kunnen geven. Vooral in de huidige maatschappij met de vaak wisselende zorgverleners is het wenselijk om in één oogopslag de basisproblematiek te overzien. Het gebruik van DSM-categorieën (hokjes) kan echter leiden tot een beschrijving van het ziektebeeld die tekortdoet aan de complexiteit ervan. Dit heeft als risico dat de behandeling tevens tekortschiet, aangezien deze is gebaseerd op een te eenvoudig idee over de patiënt en zijn ziektebeeld. Desondanks is een behandeling van patiënten die slechts weinig criteria scoren voor een bepaalde DSM-ziektecategorie toch vaak effectief, wanneer deze behandeling specifiek is gericht op de gehele ziektecategorie. Behandeling volgens DSM-criteria is daarom zeker niet verkeerd (er is momenteel weinig ervaring met alternatieve indelingen), maar deze zou kunnen worden aangescherpt door gebruik te maken van een meer genuanceerde indeling van psychiatrische ziektebeelden. Inderdaad zal de DSM-V, die rond 2011 wordt verwacht, een dimensionele indeling van persoonlijkheidsstoornissen bevatten (As II, zie Big Five (persoonlijkheidsdimensies)). Voor de zogenaamde As I-stoornissen (zoals depressies en psychotische stoornissen) wordt nog steeds een categoriële indeling verwacht.

    Belangenverstrengeling

    Een ander punt van kritiek op de DSM betreft belangenverstrengeling (“conflicts of interest”) bij de commissie die verantwoordelijk is voor het maken van de (nieuwe) indelingen. Een recent onderzoek (2006) meldt dat zesenvijftig procent van de leden van de 170-koppige DSM-IV- en IV-R-commissie één of meer financiële verbindingen hadden met de farmaceutische industrie. Honderd procent van de leden van de subcommissies ‘Stemmingsstoornissen’ en ‘Schizofrenie en overige psychotische stoornissen’ hadden financiële banden met de farmaceutische industrie. De overige commissies die verbindingen hadden waren: financiering wetenschappelijk onderzoek (42%), consultancy (22%) en sprekersbureau (16%).[3]

    (afkomstig van wikipedia)

  4. Ik vind het een mooie bijdrage van deze lezer, J..
    Wat ze beschrijft doet me inderdaad wel aan het ‘HSP’-verhaal denken.
    Ik beschouw mezelf wel als zeer gevoelig – in een aantal opzichten – maar niet als een HSP (Hoog Sensitief Persoon). Wat ik heb gelezen over HSP’en geeft me de indruk dat ze er last van hebben dat ze zo ‘gevoelig’ zijn. Ik ervaar het niet als iets om last van te hebben maar als iets om goed mee om te gaan en om van te genieten.
    Ik denk dat het goed mogelijk is om (heel) goed om te leren gaan met zo’n gevoeligheid, en dat wanneer iemand er last van heeft of zich als ‘HSP’ beschouwt, dit waarschijnlijk een kwestie is van b.v. niet goed gegrond zijn, niet genoeg ‘anker’ in zichzelf en het eigen lichaam hebben en zich onvoldoende bewust zijn van de eigen energie. Niet ‘gecentreerd’ zijn in zichzelf, zogezegd.

    In mijn idee is het niet zozeer een kwestie van moeten leren je ‘af te sluiten’ (in zekere zin zou dat zonde zijn) maar leren om meer in jezelf geworteld te zijn, zodat invloeden van buitenaf en om je heen je niet meer zo door elkaar kunnen schudden.
    Dit zijn dingen die te leren en te trainen zijn. Niet dat ik wil beweren dat het zo makkelijk is (beslist niet) maar er is wel veel in te leren, daar ben ik van overtuigd.

  5. In mijn geval is er behoefte aan wat Christina beschrijft, leren in jezelf te wortelen, in combinatie met begrijpen waar het vandaan komt. Net als J. voel ik me ook vaak ontheemt in mijn ( erg kleine) huis en bij verandering van omgeving. Er ligt een link met de emigratie en remigratie in m’n jeugd. Er is onderzoek gedaan naar -ik dacht- japanners in Londen en engelsen in het buitenland en in deze groepen komt significant meer psychose-gevoeligheid voor. Het probleem met de psychiatrie is in mijn ogen inderdaad het ‘uitgaan van het zieke’ ipv de gehele mens.
    Het Hsp verhaal heb ik ook onderzocht maar vind het weinig bruikbare antwoorden geven. Wel wat herkenning. De maatschappij zou alle ‘buitenbeentjes’ wat meer moeten verwelkomen ipv in hokjes duwen, dat scheelt dan meteen heel wat trauma.

Plaats een reactie